VZW LAW
LEGAL ACTION FOR PEOPLE IN A WHEELCHAIR
MEMORANDUM 2020: VLAKKE INRIT IN BELGISCHE TREINEN
Het verdrag van de Verenigde Naties van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap verplicht de aansluitende staten (waaronder België):
Hoewel reeds zowat 14 jaar zijn verstreken sinds voormeld verdrag van New York, beantwoordt de actuele situatie van de Belgische Spoorwegen nog geenszins aan de beoogde toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit.
Hierna wordt dit verder toegelicht.
Heden zijn er in de 550 Belgische spoorwegstations naar schatting meer dan duizend treinperrons. Sommige van deze perrons hebben een hoogte (gemeten vanaf het treinspoor) van 28 cm, andere zijn 55 cm hoog en er zijn er ook van 76 cm.
Men zou denken/hopen dat de treinstellen qua instaphoogte toch aan één van die drie hoogtes beantwoordt, maar dit is helaas niet het geval: geen enkel Belgisch treinvoertuig beantwoordt aan één van de drie hoogtes van de treinperrons (Bron: Nationaal Implementatieplan van NMBS en INFRABEL, 2016, bijlage 1, en ook Aanbevelingsplan 82 van Unia, p.2: “Geen enkele trein op het Belgische net heeft een lage vloer die probleemloos in- en uitstappen mogelijk maakt”).
Gezien er dus nooit sprake is van een vlakke inrit, waarbij rolstoelgebruikers zelfstandig een treinstel kunnen in- en uitrijden, heeft de NMBS - hiertoe ook gedwongen door internationale wetgeving - voor personen met beperkte mobiliteit een systeem van assistentie geïnstalleerd.
De assistentie bestaat er concreet in dat de reiziger met beperkte mobiliteit mits reservatie door een spoorwegambtenaar wordt bijgestaan: deze spoorwegambtenaar plaatst bij aankomst van de trein een (omhoog of omlaag hellend, al naar gelang het type trein) rijvlak waarlangs de rolstoelgebruiker de trein wordt binnengebracht. In nog veel verouderde treinstellen kan de rolstoelgebruiker overigens niet verder dan de “overloop” aan de instapdeuren (omdat de deuren naar de coupés te smal zijn).
Voor 132 treinstations (en ook steeds als men kiest voor een treinreis met een overstap) dient men 24 uur op voorhand de assistentie te reserveren (door op te geven om welk uur men de trein wil nemen, zowel heen als terug).
Voor 41 treinstations is de reservatieduur beperkt tot 3 uur vooraf (tenminste als men geen treinreis met een overstap maakt).
In de overige Belgische treinstations (nog ongeveer 380) kunnen mensen met een rolstoel helemaal niet terecht: zij kunnen daar niet op of van een trein.
Het systeem van (vooraf te reserveren) assistentie is volgens ons weliswaar een (tijdelijk) aanvaardbare noodoplossing maar vormt geen antwoord op de wettelijke verplichting om de mobiliteit van personen met een handicap met de grootste mate van zelfstandigheid te waarborgen.
De verplichting om vooraf assistentie te reserveren heeft immers vele nadelen en komt niet overeen met het onbelemmerd of zelfstandig gebruik van het openbaar vervoer:
Het moeten reserveren van assistentie komt neer op een reservatieplicht om gebruik te kunnen maken van het openbaar treinvervoer. En aangezien dergelijke verplichting niet bestaat voor valide personen is het opleggen van deze verplichting aan personen met een handicap discriminerend (vergelijk met de uitspraak van het Nederlands College voor de Rechten van de Mens in de zaak met oordeelnummer 2014-50 (inzake busvervoer): “het College is van oordeel dat met de mogelijkheid, om een uur van te voren de gewenste busreis aan te melden bij de klantenservice van verweerster, niet is voldaan aan de norm van onbelemmerd gebruik van het openbaar vervoer. Immers passagiers zonder beperkingen hoeven ook geen extra maatregelen te nemen voor het gebruik van het busvervoer.”).
Bij NMBS en INFRABEL schijnt men het systeem van de (vooraf te reserveren) assistentie te aanvaarden om de naleving van de wettelijke verplichting tot aangepast en zelfstandig te gebruiken openbaar vervoer op de (zeer) lange baan te schuiven. De indruk bestaat dat het realiseren van toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit niet tot de hoofdbekommernissen behoort (bij INFRABEL vindt men over dit belangrijke item op de website zelfs niets terug !).
Door internationale wetgeving (van de Verenigde Naties, van Europa) is de Belgische Staat nochtans verplicht om haar openbaar spoorvervoer binnen een redelijke termijn (rolstoel)toegankelijk te maken.
In uitvoering van deze wetgeving hebben NMBS en INFRABEL in 2016 dan toch een “Nationaal Implementatieplan” opgesteld.
Hierin wordt een perronhoogte van 76 cm als norm voor de nieuwe perrons aanvaard en wordt de ambitie geformuleerd om de bestaande treinperrons van 28 cm te verhogen tot 76 cm (bron: advies 2019/15 van de Nationale Hoge Raad van personen met een handicap: “vooralsnog zijn er 3 verschillende perronhoogtes in België: 28 cm, 55 cm en 76 cm. De perrons van 28 cm worden allemaal verhoogd, in principe tot 76 cm”.)
Deze ambitie van de NMBS en INFRABEL is (volgens ons véél te) beperkt: de verhoging van de perrons zal niet sneller verlopen dan aan een tempo van gemiddeld 7 stations per jaar (cf. persbericht NMBS dd. 27 oktober 2017), terwijl er in België naar schatting meer dan duizend treinperrons zijn. De perrons van 55 cm worden daarenboven grotendeels onaangeroerd gelaten.
Op die wijze zal er in België dus NOOIT een uniformiteit van perronhoogte en instaphoogte zijn! (zie ook artikel De Standaard 31 mei 2019: “Nog 100 jaar tot elk station toegankelijk is”).
Op zich is dit niet te aanvaarden.
Maar bovendien – en dit is bijna niet te geloven - blijft de NMBS treinwagons aankopen die afwijken van de nieuwe standaardhoogte van 76 cm!!
Concreet: in 2015 tekende de NMBS een contract voor 1.362 dubbeldek-treinwagons van het nieuwe type M7, waarbij onmiddellijk de eerste 445 exemplaren werden besteld (levering 2020). Deze nieuwe treinwagons (B en AB) hebben een instaphoogte van 119 cm, dus 43 cm hoger dan de nieuwe standaardhoogte van de perrons. Aangezien dit hoogteverschil voor personen met beperkte mobiliteit – en in het bijzonder rosltoelgebruikers – onoverbrugbaar is bestelde de NMBS ook “multifunctionele” wagons (type BDx). Men koos voor deze wagons als instaphoogte niet 76 cm, maar een “compromishoogte” van 63 cm (bron: advies 2019/15 van de Nationale Hoge Raad van personen met een handicap: “Met enkel nog perrons van 76 en 55 cm in het vooruitzicht koos de NMBS voor een compromishoogte van 63 cm voor de M7”).
Dus waar de perrons verhoogd werden en worden tot 76 cm zullen de nieuwe treinstellen (die nog niet eens geleverd zijn) qua instaphoogte 13 cm te laag komen!!!
Nog maar pas, nl. in december 2019 (!) kondigde de NMBS de bestelling van een tweede lichting van deze (nieuwe) toestellen van het type M7 aan.
Wetende dat treinstellen een zeer lange levensduur hebben (hun afschrijvingsduur is 30 jaar en vaak worden ze nog langer gebruikt) betekent de aankoop van die treinstellen dat er minstens tot 2050 geen toegankelijk treinverkeer in België zal zijn!
Dit is onredelijk en onaanvaardbaar. Het is overigens ook een enorme verspilling van gemeenschapsgelden!
Als men vandaag niet de algemene keuze maakt voor een vaste hoogte van 76 cm (én voor de treinperrons én voor de (instap van de) rijtuigen) zal men nooit het doel van een algemeen toegankelijk openbaar treinvervoer bereiken. Dit is toch gewoon een kwestie van gezond verstand.
Men moet dus vanaf vandaag kiezen voor treinwagons met een instaphoogte van 76 cm (eigenlijk had men dat al veel langer moeten doen), zodat rolstoeltoegankelijk spoorvervoer in België over 30 jaar een feit is. Tegelijkertijd (aangezien er toch voor nieuwe rijtuigen moet worden geopteerd) dient men de instapdeuren te voorzien van een vaste of automatisch uitschuivende vlakke plaat die de horizontale opening tussen spoor en perron overbrugt. Van dit alles zijn buitenlandse voorbeelden genoeg!
Ten overvloede weze opgemerkt – maar dit is zelfs niet essentieel - dat zelfstandig toegankelijke treinstellen niet alleen de reizigers met beperkte mobiliteit ten goede komen maar ook de bevolking in het algemeen: mensen met zware koffers (op wieltjes), reizigers met kinderen in een kinderwagen, reizigers die een fiets meenemen (steeds belangrijker!), ouderen, etc..
Gelet op het voormelde stellen de ondertekenende verenigingen/organisaties de volgende eisen:
Gent, 20 maart 2020
Bijlagen:
De ondertekenende organisaties:
Het memorandum werd eveneens ondertekend door diverse individuele personen, onder wie:
Marc Herremans – rolstoelgebruiker/triatleet, sportpersoonlijkheid van het jaar 2002
Peter Genyn – rolstoelgebruiker/-atleet, wereldkampioen 100m en 400m, paralympiër van het jaar 2018